
Johan Goossens

Toespraak van de Grootmeester
Achtbare genodigden, beste collega-ridders en beste pater Johan,
Meestal ben ik niet zo onwennig wanneer ik de openingsspeech moet uitspreken naar aanleiding van de intronisatie van een nieuwe ridder. Vandaag is dit echter anders. In deze sacrale omgeving waar normaal een grote stilte heerst en iedereen zich vlijtig kwijt van de taken die hem of haar worden opgelegd, komt hier dan plots een wereldse activiteit aan de orde van de dag.
Iemand ridderen in een abdij, klopt dat wel? Er zijn hier al een aantal ridders aanwezig dag in, dag uit en wel Ridders in Christus, voor Christus en van Christus. Onze intronisatie middelen verbleken dan ook deels door de hier immer aanwezige attributen en kleinoden en mantels enz. veel dingen meer die behoren tot een eeuwenoud patrimonium en een eeuwenoude ritus. Wie hier door de gangen loopt, passeert een heleboel eerbiedwaardige heren die gedurende eeuwen deze abdij en de orde hebben bestuurd als bewaken ze angstvallig de geest van deze abdij en haar bewoners. Je komt er zelden iemand tegen en onze nieuwbakken ridder in spe zeker nog meer zelden.
Zijn actiegebied beslaat de hele regio en op hem berust de zware taak om de kerk van gisteren mee om te bouwen tot de kerk van morgen. Je kan er moeilijk het woord ‘slagveld‘ op kleven, maar noem het dan eigentijdser een ‘battle’ tussen verleden, heden en toekomst, geleid door Gods antenne, zijnde o.a. onze Johan. Zijn plaats tussen het volk van God bracht hem uiteraard steeds tussen de mensen en het is des mensen dat daar af en toe een stukske toneel wordt opgevoerd.
Zo belandde Johan bij ColenCo en we hadden met een kleine delegatie de eer hem eerder dit jaar quasi onherkenbaar (en dit gaat niet over kledij of grime), maar als figuur als een bijna jeune-premier te zien dartelen op de scene. We hebben er van genoten en dat sterkte ons nog meer om zijn kandidatuur als ridder van het Gulden Masker volledig en volmondig te onderschrijven. Vandaag zijn we dus zeer verheugd als orde, dat we op deze memorabele plek een memorabele intronisatie kunnen meevieren. Ministers van staat, taatssecretarissen, schrijvers, notoire Brusselaars maar evengoed al meer dan honderdvijftig toneelliefhebbers die hun kunde, kunst, hart verknocht hebben aan het amateurtheater gingen al vooraf. Vandaag schrijven we met fierheid een nieuwe naam in ons ‘Gulden Boek’, de naam van pater Johan Goossens, een mens tussen de mensen goedlachs, gedreven, in de weer, altijd paraat en dus een ideale ridder om mee te nemen op de scène van het Vlaams Brabantse en Brusselse amateurtheater. Ik ben er van overtuigd dat “ons Heer dit ziet en goedkeurt’. Welkom in onze ridderschare, Johan.
We rekenen op jou om de idealen van onze orde mee levendig te houden en te verspreiden waar je ook gaat.
Toespraak van de Griffier
Beste allemaal
Na 9 jaar Grootmeesterschap en 7 jaar erelidmaatschap van de Hoge Raad zou onze Ere-Grootmeester, Julien De Doncker, eigenlijk op zijn lauweren mogen rusten.
Maar hij kan het niet laten, hij blijft alle mogelijke kandidaten aanspreken en met lichte dwang overtuigen om tot het Ridderschap toe te treden.
Het mocht een minister zijn of een gewezen rijkswachter, een kok of een schrijnwerker, een leerkracht of een tuinier,…
Hij sprak ze allemaal aan. En als kers op de taart heeft hij nu een heuse toneelspelende pater te pakken!
Het dossier van Johan Goossens kwam op 12 maart 2024 toe op de Griffie.
Toneelgroep ColenCo steunde de voordracht en op de Hoge Raad van 13 november 2024 werden de dossiers onderzocht en werd besloten de kandidatuur van Johan ontvankelijk te verklaren en voor te leggen aan het Kapittel.
Die Algemene Vergadering stemde op 25 januari 2025 in Hakendover voor de toelating van pater Johan Goossens tot de Orde van het Gulden Masker.
In het dossier lezen we onder andere dat Johan geboren werd in Kapellen op 6 september 1967.
Als we vanavond lang genoeg blijven, kunnen we hem straks feliciteren met zijn verjaardag.
Een masker, een Gulden Masker, herinnert ons eraan dat achter elke façade een verhaal zit.
Bij Pater Johan hoeven we niet ver te zoeken: zijn verhaal is er een van dienstbaarheid, kameraadschap en, laten we eerlijk zijn, een vleugje ondeugende knipoog naar het leven.
Johan stond voor het eerst op de planken in 2004 en speelde sindsdien – behalve in de coronatijd – elk jaar mee met ColenCo.
De groep heeft een afwisselend productieprogramma, en af en toe komen ze wat dichter bij Johans leefwereld met stukken als “Met de zegen van de Heer”, “Hete kussen uit Lourdes” en “In de naam van onze heilige zonde, Amen”.
Voor alle zekerheid zijn we op 27 maart stiekem in de school in Grimbergen gaan kijken welk vlees we in de kuip hebben.
“Van je familie moet je ’t hebben” was sprankelend toneel.
Johan is geslaagd.
Met een mooie pruik op dartelde hij over de scene, door de tuin, over de zetel… en zette een zeer geloofwaardige jongeman neer.
“Schooltoneel” krijgt wel een heel volwassen invulling door de collega’s van het Prinsenhof in Grimbergen.
En Johan draagt daar zeker zijn steentje toe bij.
Nu is ridder worden natuurlijk geen kleinigheid.
Het vraagt moed, wijsheid en een vleugje mysterie.
En laat dat nu net de drie ingrediënten zijn die ze hier in Grimbergen al eeuwen combineren – in het geloof, in de traditie en, toegegeven, ook in het bier.
Dus laten we hem huldigen, niet alleen als ridder, maar als voorbeeld van hoe je het leven met ernst én plezier kunt dragen.
We zijn hier en nu samen getuige van de intronisatie van de 192ste Ridder in de Orde van het Gulden Masker.
Toespraak van de Burgemeester Bart Laeremans
Geachte Grootmeester en Ridders van de Orde van het Gulden Masker,
Beste aanwezigen,
Beste Pater Johan,
Ik beschouw het als een grote eer dat ik hier vandaag iets mag zeggen over de betekenis van Pater Johan voor onze gemeente. Maar het is tegelijk ook een stevige opdracht, omdat onze Pastoor hier zo omnipresent aanwezig is.
En dus ook, zoals zonet geschetst, in het toneelwezen.
Dat laatste is eigenlijk niet zo vreemd. Want toneel en religie hebben een historische band met elkaar.
Het Westers Theater ontstond zo’n 2500 jaar geleden in het oude Griekenland: bij de zang- en dansspektakels ter verering van de god Dionysos voelde men plots de noodzaak om een acteur op te voeren, die een verhaal over de goddelijke omzwervingen uit de doeken deed.
En ook in de Middeleeuwen was theater verbonden met de kerk: Bijbelpassages, heiligenlevens en het passiespel werden profaan opgevoerd op het kerkplein, zodat ook diegenen die de Bijbel niet konden lezen -en dat waren toen de meeste mensen- mee in vervoering konden worden gebracht.
Al van oudsher zijn het Westers theater en religie dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. Op beide plaatsen komen we luisteren naar verhalen die ons overstijgen, of … net over onszelf lijken te gaan. Verhalen die ons troost bieden, ons moed inpraten, ons een ander perspectief bieden. Of verhalen die tonen wat de repercussies zijn van onze daden, zodat we eruit kunnen leren.
Het is dan ook logisch dat een priester, die meermaals per week op zijn stenen bühne verschijnt, graag ook eens de planken uitprobeert. Want een priester is van nature een verhalenverteller, die mensen wat bijbrengt over iets dat buiten henzelf staat.
En net zoals in het werk van een zielenherder speelt ook in het theater ‘empathie’ een belangrijke rol. Zowel ‘theater spelen’ als ‘ernaar kijken’ vereist een grote portie inlevingsvermogen. Je moet letterlijk in andermans schoenen gaan staan, in andermans huid kruipen om te begrijpen hoe het verhaal kan werken, waardoor je je sowieso gaat afvragen hoe je in de ene of de andere situatie reageert. Je bekijkt, je voelt mee, je stelt jezelf én anderen in vraag.
Maar tegelijk spelen wij allemaal wel een ‘rol’ in ons gewone leven, in ons beroepsleven. En het publiek verwacht dat wij ons naar die rol gedragen.
Bij ons, politici, is dit een rol in de volle schijnwerpers, met hooggestemde verwachtingen, maar per definitie ook een zeer tijdelijke rol, met de mogelijkheid voor het publiek om ons op geregelde tijdstippen, wanneer we het verknallen of verknoeien, bij het afgedankte decor te zetten of weg te zappen.
Bij een pastoor gaat dat laatste iets moeilijker, en terecht ook weer, want de rol van pastoor is in principe voor een veel langere periode, de rol van een priester is, nog veel meer dan deze van politici, een roeping voor het leven.
Om gemeenteraadslid, schepen of burgemeester te worden, staat men aan te schuiven, te dringen en gelukkig maar, het alternatief staat altijd klaar, dat is namelijk de kern van democratie.
Maar voor de rol van priester of pastoor, staat men al decennialang niet meer aan te schuiven, zijn het enkel witte raven, die zich geroepen weten.
En tegelijk is het verwachtingspatroon alleen maar groter en zwaarder geworden. Ik heb de tijd nog gekend dat elke parochie een eigen pastoor had, en dat we hier in Grimbergen nog een onderpastoor hadden. Dat was lange tijd niemand minder dan de nonkel van Pater Johan, met name Pater Gust, die nadien pastoor in Schepdaal is geworden.
Vandaag moet één pastoor, weliswaar met ondersteuning, zes parochies trekken, draaiende houden, vrijwilligers enthousiast houden én tegelijk ook zijn zielenwerk doen, mensen in nood helpen en troost brengen, sacramenten toedienen, kinderen dopen, catechese geven, huwelijken inzegenen, rouwgesprekken voeren en veel uitvaarten verzorgen, de zondagsmis voorbereiden en in goede banen leiden, helder spreken en goed kunnen zingen én tegelijk ook altijd maar opnieuw inspireren en zinnige dingen vertellen.
En altijd weer verwachten de mensen dat het in orde is, dat het onberispelijk is. Een dagje falen of balen, daar is geen ruimte voor.
En dat hebben we het nog niet gehad over het werk achter de schermen: het parochieblad mee voorbereiden, de abdijverplichtingen, de verplichtingen binnen dekenaat en bisdom, de Grimbergse scholen, het verenigingsleven, het overleg met de kerkfabriek, het soms pittige overleg met de gemeente, …
En Pater Johan vervult deze kolossale opdracht niet alleen onberispelijk, hij doet dit cum brio. En tegelijk op de manier waar de Norbertijnen altijd zeer straf in zijn geweest: eenvoudig, tussen de mensen, zeer nabij. Hun roeping getrouw geven zij gestalte aan een Kerk die de mensen op handen draagt — veeleer dan het omgekeerde. Ongeacht vanuit welke eigen overtuiging je hier tegenaan kijkt: we kunnen het er zonder meer over eens zijn dat dit alleszins geen onbeduidend bijrol vormt, maar juist een dragende hoofdrol voor de Grimbergse samenleving!
Het is dan ook niet toevallig dat de VRT talrijke eucharistievieringen uit deze abdijkerk uitzendt op radio en TV. Omdat ze zo goed verzorgd zijn en daardoor ook zoveel inspiratie bieden.
Bij al deze taken en uitdagingen blijft onze Pater Johan bovendien onveranderlijk spontaan en authentiek: zijn rol is hem als het ware op het lijf geschreven, zonder dat hij daarbij nood heeft aan enig masker. En… ook al is nu eenmaal niet elk stuk een komedie, of elke scène een grappige sketch: hij weet als geen ander vele van zijn dialogen te kruiden met zijn karakteristieke zin voor relativerende humor.
Kortom: voorwaar een zeer waardige en nobele ridder voor jullie genootschap. Om af te ronden—en met aandrang!—toch volgende oproep: leg vooral niet té veel beslag op uw nieuwe Ridder, want we hebben hem hier hard nodig.
Onder de foto’s staan nog twee filmpjes!















