Theo Doms

Toespraak door de Grootmeester

Beste Theo,
Geachte familie en vrienden van de gelauwerde
Beste toneelliefhebbers,

Als je wil oogsten
Moet je eerst zaaien
Als je iets wil bereiken
Moet je daarvoor hard werken
Geluk wordt je niet in de schoot geworpen
Geluk moet je verdienen
Niets komt vanzelve
Werken en blijven investeren is de boodschap
Geloven in je kunnen
Stilstaan is immers achteruit gaan
Dus geen opties, gewoon doen

Wel, beste genodigden, zo iemand hebben wij hier vandaag in ons midden. Onze vriend Theo, heeft deze opdracht goed begrepen en past het toe zowel op professioneel als op het vlak van Ontspanning. Hij is voor beide evenzeer perfectionist.

Hard werken en toch nog voldoende tijd overhouden om zijn geliefde hobby acteren uit te oefenen. Men kan hier spreken van een echte theater freak. Niets is hem te veel. Hij is een durver, een dromer maar vooral een doener. Een creatieveling die zijn mensen weet te motiveren. Den Doms, zoals hij zichzelf noemt, zonder projecten is alsof een zee zonder water. Loopt één van zijn projecten wat stroever, dan is hij er als de kippen bij om over te schakelen naar een volgende uitdaging. Het bewijs is de oprichting van de nieuwe groep “IPSO FACTO “. In een minimum van tijd heeft hij deze, of course met een schare enthousiaste medewerkers, letterlijk en figuurlijk uit de grond gestampt. En eerlijk gezegd ze staan er en hoe!

Zijn mensen geloven in hem. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het bestuur, zijn voorzitter, voordraagt om te worden opgenomen in de Orde van het Gulden Masker. Hij verdient het trouwens. Ik ben er persoonlijk dan ook van overtuigd dat hij onze Orde op een positieve manier zal vertegenwoordigen

Uw integratie in onze ORDE, beste Theo, is de bekroning voor Uw jarenlange inzet en ondersteuning in en voor het culturele leven, en van het AMATEURTHEATER in het bijzonder. Het is nochtans verre van een eindpunt. Ik zou zelfs durven zeggen dat het kan beschouwd worden als een continue uitdaging om het toneelgebeuren in de toekomst te blijven promoten. Met zijn allen moeten wij ervoor blijven zorgen dat het amateurtheater de uitstraling krijgt waar het recht op heeft. Bovendien moeten wij erop toezien dat het “Sociale Aspect“ niet verloren gaat, en de factor “KWALITEIT“ gegarandeerd blijft. Zowel acteur als toeschouwer moeten zich goed voelen en moeten zich geïntegreerd voelen in het geheel. Zoals u merkt, beste vriend, is uw intronisatie tot Ridder in de Orde van het Gulden Masker niet alleen een bekroning, maar omvat het ook een nieuwe opdracht. Laten wij met zijn allen proberen “TONEEL“ met plezier te beleven, en steeds voldoende aandacht te schenken aan kwaliteit, creativiteit en samenhorigheid.

Een goede start hiervoor is zeker het bijwonen van onze activiteiten, waarbij de vriendschapsbanden worden versterkt en ons sociaal leven een nieuwe positieve impuls krijgt. Wij zouden kunnen besluiten door te stellen: “BLIJF DE INGESLAGEN WEG VERDER VERVOLGEN EN WEES EEN VOLWAARDIG AMBASSADEUR” voor cultuurbeleving en voor het amateurtheater in het bijzonder.

Beste vriend Theo, geachte genodigden, bedankt voor jullie aandacht.

Julien De Doncker, Grootmeester

Toespraak van de Griffier

Geachte genodigden,

De Algemene Vergadering van onze Orde, het Kapittel, besloot op 1 februari van dit jaar om de heer Theo Doms in onze Orde op te nemen.
Als secretaris, Griffier, is het mijn taak om uit te leggen op welke basis deze beslissing werd genomen.
Het bestuur, de Hoge Raad, nam het aanvraagdossier grondig door en gaf op 1 oktober vorig jaar, dat is meer dan een jaar geleden, een gunstig advies.
In dit dossier leren we toneelgeschiedenis van Theo Doms kennen.
In 1985 werd hij door de toneelmicrobe gebeten. Hij was 23. Willen is Kunnen bestond 73 jaar en had een toneelafdeling.
De acht eerste jaren speelde hij allerlei rollen in allerlei producties. Van Jan de boekhouder in ‘de Zwevende Maagd’ via Matjeu de senator in ‘Kaas met Gaatjes’ tot Marc de buurman in ‘’Blijft het bij Dromen?’
Het bleef niet bij dromen. In 1993 besliste Theo dat hij er nog niet genoeg van kende, en schreef hij zich in aan de Academie in Meise, afdeling woord, waar hij les kreeg van Marc Bober.
Hij bleef spelen bij Willen is Kunnen: ‘Proficiat, daar is de deur’, ‘Robert en Bertrand’, ‘Paljaske’ en nog zo veel meer…
Maar ook bij de Compagnie Mannetje Blauw speelde hij met zijn medeleerlingen in ‘Medea’, ‘de Ingebeelde Zieke’, ‘La vita e bella’ en zo verder.
En hij bleef ook trouw aan WIK, dat nu ook buiten de grenzen van Zemst trad, al dan niet in samenwerking met andere groepen.
En Theo was niet alleen acteur. We vinden zijn naam terug bij de decorbouwers, bij licht en geluid en als productieleider. Hij is een veelzijdig man en dus kwamen er ook eigen creaties.
Drie jaar geleden werd de toneelafdeling van WIK omgevormd tot Theater Ipso Facto dat met stukken als ‘Nacht-Wacht’ en ‘Off-Side’ al mooie dingen toonde. Theo Doms was en is voorzitter.
Op hun website lees ik: “We willen een stapje verder gaan dan het voor de hand liggende” en verder: “Ons verlanglijstje is redelijk lang. En het kan nog groeien.” We gaan er nog van horen, denk ik.

Beste Theo, we vinden in dit dossier voldoende redenen waarom de Orde van het Gulden Masker je kan en wil ridderen.
Omdat je – zoals het in onze Ordonnantiën staat – “buitengewone diensten op gebied van amateurtoneel in Vlaams-Brabant  en/of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bewezen” hebt.

Enkele maanden geleden las ik de krantenkop “Ik ben te fier om mijn oogst te vernietigen”. Dat sloeg toen op je perenoogst.
Ik hoop van harte dat je even fier bent op je toneel-oogst en dat je Ridderschap een meerwaarde betekent voor jezelf, voor Theater Ipso Facto en voor onze Orde.

En dan gaan we nu over tot de inwijding.

 

Toespraak door Vic Anciaux

Mijnheer de Grootmeester,
Waarde Collega’s Ridders,
Dames en Heren,

Een laudatio, ter gelegenheid van de intronisatie van een nieuwe Ridder in de Orde van het Gulden Masker, verdient een inleiding met verzen van de unieke Vlaamse dichter Paul Van Ostaijen.

Deze eer wil ik eveneens Theo Doms bewijzen. Hij heeft als geen ander recht op de bedwelmend-poëtische bewoordingen, waarmee de jeugdige Paul Van Ostaijen het theatergebeuren in zijn meesterlijke verzenbundel ‘Music Hall’ heeft omschreven.

Schril gillen de sirenen:
‘Komt naar de Music-Hall henen,
Daar is er lachen, daar is er wenen’.
Schril gillen de sirenen.
Onzeker gaan de mensen
Ter Music-Hall;
Onzeker staan de mensen
in de Zwarte Zaal.

Maar op ‘laatst van de dag
Knalt als ’n overwinning
Door de Music-Hall wijding
Eén grote schaterlach,
Die scheurt de hijgende stemming
Tot één groot geluk.

Er is niet meer de ziel van deze of gene man,
Niet meer de ziel van deze vrouw,
Of géne, die haar man ontrouw Werd.
In de Music-Hall is er slechts één hart,
En één ziel. Eén kloppend hart,
Eén levende ziel. Elk mens is ’n ander mens,
En al de anderen zijn weer dees één mens,
Die zich gelukkig weet, omdat hij met de helden leed,
En in z’n ziel – de ziel van allen
Hier verenigd ter Music-Hall –
Voor goedheid streed,
En blij was, wanneer
Niet meer
Overwinnen bleef lafaardij,
Maar wel, niettegenstaande ’n laatste felle kneep,
Voor recht bezweek.

Maar niet enkel de mensen
Vormen dit éne wezen,
Wel alles wat in de Music-Hall
Aan bonte wemeling is herrezen.

Hoewel het bijna 100 jaar geleden is dat Paul Van Ostaijen het theatergebeuren in zijn Music-Hall op deze poëtische wijze beschreef, doen zijn woorden me terugdenken aan de sfeer van de WIK-Hall, een culturele zaal van Zemst-Laar, waar ik ongeveer 10 jaar geleden belandde.

Na vele jaren amateurtoneel bij de toneelgroep Rust-Roest van NOH, had Marc Bober me uitgenodigd in Zemst-Laar, om bij de toneelkring ‘Willen is Kunnen’ mee te spelen in ‘De Drie Zusters’, één van de meesterwerken van Anton Tsjechov. Deze kans mocht ik niet laten voorbijgaan. En zo leerde ik Theo Doms en zijn amateurtoneelkring kennen.

Bij deze wil ik alle bestuursleden, medewerkers en toneelspelers van WIK, nu Ipso Facto, nogmaals bedanken voor de unieke wijze waarop zij mij in hun groep hebben opgenomen. Al na de eerste repetitie voelde ik er me thuis. Zij vormden samen één hechte vriendenkring, allemaal gedreven door de liefde voor het amateurtoneel.

Welnu beste mensen, dit vriendelijk onthaal en deze gulhartigheid waren in grote mate te danken aan de innemende persoonlijkheid van hun voorzitter, Theo Doms.

“Karakteriële openheid, onbaatzuchtige inzet voor het welzijn van de kring en al haar leden, geestelijke rijkdom aan inspirerende ideeën, eindeloze drang naar vernieuwing, nederige behulpzaamheid om elke beperking te ondersteunen en bovenal passie voor het amateurtoneel”.

Dit zijn allemaal kenmerken die voorzitter Theo Doms typeren. Zij sieren hem. Ze gaven destijds, vanaf de eerste kennismaking, een gevoel van samenhorigheid. Dit is ongetwijfeld vandaag nog altijd zo.

Ik vind, met andere woorden, de waarden van het amateurtheater terug in de kleur- en kunstvolle hoedanigheden van de nieuwe Ridder van de Orde van het Gulden Masker.

De immense bijdrage van de liefhebberstoneelkringen aan de opwaardering van het Culturele Erfgoed kan niet genoeg onderstreept worden. Als Brusselaar denk ik dan natuurlijk in de eerste plaats aan de bijdrage van de amateurkunst in onze meertalige en interculturele hoofdstad, aan de verdediging en bewaring van de Nederlandse taal en cultuur. Maar ik denk dan evenzeer aan de waarde van het amateurtoneel in heel Vlaanderen.

De amateurtoneelspelers zijn niet alleen de kunstvolle vertolkers van de blije of droeve emoties die de auteur in een literaire tekst verwoordt, zij brengen deze gevoelens tevens over op het publiek dat van hun optreden komt genieten. Zij behoren trouwens meestal zelf tot de lokale bewoners die hen komen beluisteren en voor hen applaudisseren. Zij maken er deel van uit.

En buiten de artiesten die zich op het podium laten bewonderen, zijn er in elke toneelkring bovendien nog vele andere vrijwilligers, allemaal liefhebbers van de edele toneelkunst, medewerkers die niet op het ‘voorplan’ verschijnen maar die een taak achter de schermen vervullen: zij die zorgen voor de regie, de klank en het licht, de ticketverkoop, de gepaste kleren, voor andere accessoires, enz

Als we daar nog de toeschouwers bijtellen, die meestal ook tot de lokale gemeenschap behoren, bereiken de toneelkringen, bij elke productie en opvoering, een heel groot gedeelte van de mensen uit hun omgeving.

Vandaar dat ik met recht en reden durf te zeggen dat de amateurtoneelkringen een belangrijke sociaal-culturele rol in de maatschappij vervullen.

Dames en Heren, de amateurkunstenaar die we vandaag als nieuwe Ridder van de Orde van het Gulden Masker inwijden en op het voorplan en in de bloemen zetten, beantwoordt aan bijna alle eigenschappen die we aan een amateurkunstenaar toedichten. Trouwens niet alleen als voorzitter, maar ook als gewoon lid en medewerker van zo’n liefhebberstoneelkring.

We hebben zo vaak gezien hoe Theo de noodzakelijke dingen die met een voorstelling gepaard hebben, in voortreffelijke banen kan leiden: Ik denk dan aan het rinkelen van het belsignaal om de aanvang van het theatraal spektakel aan te kondigen…; aan het omdraaien van de knop om de zaal in het duister te hullen en het licht op de scène te richten…; aan het open en toe schuiven van de gordijn…;  aan de ontelbare keren dat hij op stap was om tickets te verkopen voor de vertoningen of ledenfeestjes van zijn geliefde toneelkring.

Niet in het minst denk ik dan aan de onvermoeibare inzet van Theo Doms om, na zijn terugkeer van de vroegmarkt, de vrienden met mails te bestoken… Enzovoort, enzovoort.

Dames en Heren, ik wil vandaag met klem herhalen dat ik de woorden van sommige leidinggevende beoefenaars en pioniers van het Nederlandstalige theater- en filmleven in de Lage Landen aan de Zee volledig bijtreed.  Samen met hen betreur ik dat sommige gezagsdragers de cultuur en de kunst voortdurend aan materiële cijfers en geld verbinden.

Ik ben ervan overtuigd dat het amateurtheater een grote cultuur- scheppende, gemeenschapsvormende en educatieve impact op het leven van de Vlamingen heeft. Een impact die zo breed is dat het amateurtoneelspel, evenmin als het professionele theater, van financiële winst of verlies, met andere woorden van een ’economische wetmatigheid’, mag afhankelijk gemaakt worden.

Door zijn brede draagkracht in de samenleving, bevordert het amateurtoneel immers, naast de artistieke vorming en de geestelijke ontwikkeling, ook het samenhorigheidsgevoel.

De overheden zouden moeten beseffen dat al deze elementen niet alleen belangrijk zijn voor de culturele volksverheffing, maar tevens sterk bijdragen aan het welbevinden van de betrokken inwoners.

Ik ben en blijf ervan overtuigd dat onze maatschappij, zonder voldoende overheidssteun van de amateurkunst in het algemeen en van het liefhebberstoneel in het bijzonder, minder welvarend zou zijn. Dit geldt trouwens in dezelfde mate voor de sociaalartistieke projecten die het welzijn van de meest kwetsbare mensen uit onze samenleving willen verhogen.

Ik wil de nieuwe Ridder van onze geliefde Orde van het Gulden Masker van harte feliciteren. Proficiat, beste Theo!

Ik wil hem en allen die zich in de amateurkunst verdienstelijk maken, van harte bedanken voor hun grenzeloze en onbaatzuchtige inzet.

Dr. Vic Anciaux
Ridder in de Orde van het Gulden Masker
Zemst, 15 november 2014

Theo werd geïntroniseerd op 15 november 2014